Thema C

Expositie

In de permanente tentoonstelling van het museum zijn de volgende thema’s uitgewerkt:

  1. Thema A: Historie van Goirle tot ca 1800
  2. Thema B: Historie 19e eeuw en eerste helft 20e eeuw
  3. Thema C: Wereldoorlog II
  4. Thema D: Devotionalia
  5. Thema E: Onderwijs
  6. Thema F: Gilden
  7. Thema G: Kleding

THEMA C: De Tweede Wereldoorlog

In het museum trekken twee gebeurtenissen speciale aandacht. Het gaat hierbij om de fusillade in de bossen van Gorp en Roovert en de deportatie van de Joodse Familie Dasché.
Het zwaarste oorlogsgeweld met de meeste burgerslachtoffers vond plaats in de oktoberdagen van 1944 voorafgaand aan de bevrijding op 27 oktober door Britse, Poolse, Nederlandse en Australische eenheden. Veel over de geschiedenis van Goirle in de tweede wereldoorlog is ook te vinden in het Regionaal Archief Tilburg.

De Gijzelaars
Het landgoed Gorp en Roovert biedt plaats aan een bijzonder monument. Verscholen in het bos bevinden zich op een afgesloten perceeltje een eenvoudige gedenksteen, twee graven en vijf palen.
Om het groeiend verzet tegen te gaan had de Duitse bezetter in 1942 ruim 1200 vooraanstaande Nederlanders opgepakt en geïnterneerd in Haaren en St.Michielsgestel. In dagbladen werd bekendgemaakt dat aanslagen door het verzet voortaan beantwoord zouden worden met het ter dood brengen van Nederlandse burgers. Na een (mislukte) aanslag in Rotterdam op een spoorweg op 7 augustus werd zou het dreigement uitgevoerd worden.
Een in de krant gepubliceerd ultimatum dat de daders zich moesten melden verliep en 5 Rotterdammers werden aangewezen. Twee ervan werden op het laatste moment vervangen door adellijke vrienden van Koningin Wilhelmina (Waarschuwing aan Londen?).

De Grune Polizei, gelegerd in Tilburg, haalde in de nacht van 15 augustus 1942 de 5 gijzelaars op en fusilleerden hen op een afgelegen geheime plaats en begroeven de lijken ter plekke. De namen van de gijzelaars en de reden van de fusillade werden bekend gemaakt, maar niet de plaats van begraven.
Begrijpelijk is dat deze daad een averechtse uitwerking had. Na de executie van nog 3 gijzelaars elders besloten de Duitsers de 1200 gijzelaars weer naar huis te laten gaan.Toevallig hoorde de boswachter van het landgoed, Marinus van Heerbeek, in de nacht van 15 augustus 1942 ongewone bedrijvigheid het bosgebied. Op een afstand hoorde hij het geweervuur. Nadat de Duitsers vertrokken waren ging hij op onderzoek uit en ontdekte hij samen met de eigenaar van het landgoed, de Goirlese textiel-fabrikant Eduard van Puijenbroek (HAVEP) een plek waar gegraven was. Na een kort onderzoek waarbij zij de lichamen, met daarbij de executiepalen, ontdekten, besloten zij hun ontdekking niet bekend te maken. Pas na de bevrijding deden zij aangifte van hun ontdekking en zijn de lichamen opgegraven. Twee slachtoffers werden op deze plek herbegraven (de baron en de graaf) en sinds 1945 vindt er elk jaar op 15 augustus nog een herdenking plaats. De originele palen hebben een tijdlang op de fusilladeplaats gestaan en staan, om verdere verwering te voorkomen voortaan hier in ons museum. Let op de kogelgaten.
Naast de palen staat een beeldje van een leeuwtje. Dit wordt elk jaar gebruikt bij de herdenking. Het is, evenals de palen, aan ons museum in bruikleen gegeven door de groep nabestaanden.
Fusilladepalen

De familie Dasché
Dit Joodse gezin vluchtte in 1939 vanuit Wenen naar Nederland. Via Den Haag en Oisterwijk kwamen ze in juli 1941 in Goirle op het adres Akkerstraat 33 (nu Emmastraat). Op 1 augustus werd hun zoontje Tobias geboren. Zij raakten snel ingeburgerd in hun buurt en de twee oudsten gingen naar de openbare school. Toen dat verboden werd kregen ze van Meester Dirksen les aan huis.
In 1942 moest Burgemeester van Ginneken verslag uitbrengen over de Goirlese Joden. Op 28 augustus werd het gezin door veldwachter Jansen naar Tilburg gebracht en op transport gezet naar Westerbork.

Ontroerend is de brief die mevrouw Dasché schrijft aan buurvrouw de Brouwer waarin ze schrijft dat iedereen erg slank aan het worden is en vraagt om voedselbonnen en een teiltje. (Zie hiernaast).
Begin oktober volgde de deportatie naar Auschwitz waar vrouw en kinderen meteen om het leven gebracht werden. De vader stierf een jaar later in het werkkamp Schoppitz.
De twee blauwe siervaasjes uit het bezit van dit gezin is al wat rest. De opgeslagen bezittingen van de familie zijn spoorloos verdwenen.
In de Emmastraat is tegen het woonhuis een herdenkingstegel aangebracht, welke geadopteerd is door basisschool Het Schrijverke, die er elk jaar aandacht aan schenkt.
Er waren slechts weinig Joden in Goirle. De familie Dasche is de enige die op deze wijze is weggevoerd.

Kopie brief familie Dasché aan fam. de Brouwer

Grensovergang
Als grensplaats heeft Goirle zijn rol gespeeld in het verbergen en gidsen van piloten en Joden richting België. Goirle was hierbij een veel benutte ‘halteplaats’ voor ontsnapte Franse krijgsgevangenen, vluchtende Joden en neergestorte geallieerde piloten. Vanaf Tilburg wachtten ze bij café ‘Harrie Smits’, nu Benelux op nieuwe begeleiders. Of ze overnachtten op boerderij Het Huufke van Jan Brock (Abcovense weg).
Dan werden zij de grens overgesmokkeld. Veldwachter van Broekhoven reed soms voorop en waarschuwde bij onheil. Via Nieuwkerk, een afgelegen bosrijk gebied met een kronkelige grens, werden ze aan Belgische begeleiders overgedragen. Er zijn tientallen boeiende verhalen bekend, ook van onderduikers.

Dagelijks leven
Voor het dagelijks leven betekende de bezetting omgaan met schaarste. Steeds meer producten gingen op de bon (distributiebon). De burgerzaal van het gemeentehuis werd omgebouwd tot distributiekantoor en de bevolking kwam daar stamkaarten en bonnen afhalen.
Er kwamen steeds meer surrogaatproducten, o.a. voor koffie en zeep (hoofdingrediënt was klei) en tabak. De ciretta’s “stonken als een heidebrand en smaakten nog erger” zodat men zelf tabak ging kweken welke tegen betaling van een deel van de opbrengst in een fabriek gefermenteerd werd en als Amateur-tabak terugkwam. Opmerkelijk was dat het spottend Sinterklaastegeltje openlijk verkocht werd.
Vanaf oktober 1940 moest iedereen boven de 15 jaar zich kunnen identificeren, tijdelijk was een distributiekaart ook goed maar vanaf maart 1941 gold alleen het persoonsbewijs. Op dit persoonsbewijs waren behalve een pasfoto en de vingerafdruk van de eigenaar ook diverse stempels aangebracht.
Straatverlichting werd niet aangedaan en huisverlichting mocht niet naar buiten schijnen, om de geallieerde bommenwerpers geen kans te geven zich te oriënteren.
Omdat de stroomvoorziening het nogal eens liet afweten bedacht men een handig apparaatje: de “knijpkat”. Het werd met handkracht ingedrukt en kon zo een lampje laten branden. Het werd vervaardigd door Philips (bij de Volt in Tilburg).
Er werden in juni 1943 440 Goirlese radio’s ingeleverd (wat ongeveer de helft was) en 1944 konden 127 radio’s weer teruggegeven worden.
Tijdens de eerste wereldoorlog hadden postduiven bij de loopgraven goede diensten bewezen. Vanaf 1942 moesten alle duiven geslacht worden en de ringen –met poot- ingeleverd worden op het gemeentehuis.
Hoewel de radio ondertussen de postduif vervangen had werd blijkens een gevonden postduif bij Villa Blanca het houden van duiven verboden. Voor de vele duivenmelkers in Goirle was dit een zware klap daar hun hobby eindigde met de slacht.
Naarmate de geallieerde vliegtuigen meer de baas werden in de lucht werden ook steeds meer spullen ‘gedropt’. Anti-Duitse pamfletten, zakjes thee en krantjes. De zilverpapierstroken, bedoeld om de radar te ontregelen werden geliefd kinderspeelgoed.

Tableau Goirlese oorlogsslachtoffers
Het totale aantal burgerslachtoffers bedraagt volgens dit tableau 53. De bevrijding van Goirle kostte naast de 21 burgers ook 23 geallieerden en 73 Duitsers het leven (mogelijk meer).

Na de bevrijding
Na de oorlog zijn een aantel Goirlenaren onderscheiden voor hun hulp aan onderduikers en vluchtelingen. We zien hier o.a. het verzetsherdenkingskruis wat Goirlenaar Jan Baptist (Tiest) van Gorp uitgereikt kreeg. Hij werkte voor de Geheime Dienst Nederland en verzamelde informatie welke voor de geallieerden van belang was en gaf deze mondeling door aan zijn contactman in Goirle. Hiervoor werkte hij zelfs als vrijwilliger bij reparatiewerken aan vliegveld Gilze-Rijen.


Tableau Goirlese oorlogsslachtoffers

Bron

Tekst voor rondleiders. Heemkundige kring “De Vyer Heertganghen” Goirle