Schatten uit ons museum

Laatst gepubliceerde articel in Goirles belang

Schatten uit ons museum – 70 – oorlogsrelicten

Schatten uit ons museum – 70 – oorlogsrelicten

Helaas is het voeren van oorlog al iets van alle tijden. Vanaf de oudste tijden streden stammen met en tegen elkaar en toen langzaam staatsgrenzen werden vastgelegd waren ook deze weer vaak een reden om oorlog te voeren. Om over oorlogen met een godsdienstige achtergrond nog maar te zwijgen. Ook ons land ontkwam hier niet aan. Onze geschiedenisboekjes staan vol met verhalen over de verschillende oorlogen uit de Romeinse tijd, de Karolingische tijd, de middeleeuwen, de 80-jarige oorlog, de Engelse oorlogen, de Napoleontische tijd, de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de oorlog tegen Indonesië in 1947-1948 (in onze geschiedenisboekjes steevast ‘politionele actie’ genoemd) en tenslotte de uitzendingen waar onze jongens van de landmacht mee opgezadeld werden.

Deze strijd en veldslagen leverden altijd veel afval van strijdende partijen op en de bevolking “profiteerde” daar soms van.

Als we de Tweede Wereldoorlog als voorbeeld nemen bleven er op het slagveld vele granaathulzen over die met de koperprijzen van vandaag veel geld op zouden kunnen brengen. Toen werden ze vaak als paraplubak gebruikt of ze werden door vaardige handen versierd. Zo’n voorbeeld van een versierde huls ziet U op de bijgevoegde foto.

Kanonskogels uit vroegere jaren en oorlogen beven soms achter op plekken waar legers hun bivak opgeslagen hadden, zeker als de grond wat zacht was.
Zo werden op de meest onverwachte plekken kanonskogels gevonden, bijvoorbeeld in de buurt van het Bankven. Reden voor ons om aan te nemen dat daar in de 16e , 17e of 18e eeuw een kampement is geweest. Geschoten op Goirle zullen ze echt niet gedaan hebben, want een doortrekkend leger had van de arme Goirlese bevolking weinig te duchten. Geroofd, gemoord en geplunderd werd er des te meer.

Plaatsen als Den Bosch en Breda hebben wel degelijk met beschietingen in die oude tijden te maken gehad. Oudere Goirlenaren herinneren zich nog de beschieting in september en oktober 1944 en hopen dat zoiets nooit meer terugkomt.

Ook in ons museum zijn verschillende oorlogsoverblijfselen te vinden; kom maar eens kijken en “geniet” bijvoorbeeld van een versierde granaathuls en weeg eens een kanonskogel in Uw hand. We zijn nu gesloten om in de winterdagen verschillende zaken eens goed onder de loep te nemen maar in april bent U op de eerste of derde zondag van de maand weer welkom. Bent U geïnteresseerd in dit werk, kom dan eens langs: we kunnen echt nog wel vrijwilligers een plekje in ons “werknemersbestand” geven: bijhouden van het erf staat daarbij op een belangrijke plek maar ook het invoeren van gegevens in de computer behoort tot de mogelijkheden (evt. thuis). Onderzoek doen? Kom dan eens op het archief kijken!

Dat we ons werk niet voor niets doen bleek onlangs maar weer eens toen een Goirlenaar een windwijzer met de Goolse geit kwam brengen, een stukje handwerk dat een duidelijke band met ons dorp heeft en dat een plekje op het erf zal krijgen.

Namens de heemkundekring bedankt:
Gerrit van Heeswijk
Contact via conservator@heemkundekring-goirle.nl.

 

Schatten uit ons museum – 69 – speculaasplanken

Schatten uit ons museum – 69 – speculaasplanken

Speculaas en taaitaai waren in de 17e eeuw voor het koekenbakkersgilde al een goed handelsartikel als er bij gelegenheid van huiselijke feesten zoals b.v. het Sint Nicolaasfeest lekkernijen op tafel moesten komen. Die koeklekkernijen werden in allerlei vormen door middel van koekplanken gebakken.

Zo is op het schilderij ‘Sint Nicolaasfeest’ van Jan Steen een meisje te zien met een pop van speculaas of taaitaai in haar armen. We moeten ons de speculaas- en taaitaailekkernijen uit die tijd niet te klein voorstellen. Bij het Sint Nicolaasfeest werden soms door koekbakkers bijna levensgrote poppen gebakken. In het bakkersmuseum in Den Haag bevindt zich nog een koekplank, waarin de uitgesneden figuur een lengte heeft van één meter en de dikte van de pop is dan navenant.

In onze verzameling hebben we ook enkele speculaas- of koekplanken. Enkele hiervan zijn afkomstig van de bakkerij van Christ van den Hout die in de vijftiger en zestiger jaren zijn bakkerij nog had op de splitsing van Dorpsstraat en Nieuwe Rielseweg. Hij stond bekend tot in Tilburg toe voor zijn heerlijke speculaas. Vooral in de dertiger jaren was het op zaterdagmiddag een komen en gaan van Tilburgers, die op de speculaas afkwamen.

De planken kunnen enkelzijdig of dubbelzijdig gesneden zijn. Zo hebben we enkele tweezijdige planken waarop de symbolen van het huwelijk, de geboorte en de huiselijkheid uitgesneden zijn. Je treft daar de volgende symbolen op aan: de trouwkoets, het gemeentehuis, de kerk, het huwelijksbootje, de wieg, de kraamvisitekorf, de theepot en de schenkkan.

De vrouwen die op kraamvisite kwamen waren uitgerust met een hengselkorf die aan de gebogen arm werd gedragen (mee de krommen èrm) en waarin de goede gaven opgeslagen waren.

Op een van de koekplanken staan op de bovenzijde de initialen: J.V.D.W. en het jaartal 1837.

Uit de symbolen en het jaartal kan men afleiden, dat in de eerste helft van de 19e eeuw ‘speculaas’ nog geen alledaagse traktatie was. Alleen bij huiselijke feesten zoals huwelijk, geboorte, doop en St. Nicolaas kwam er speculaas aan te pas.

Ook is er nog een scharnierende vorm voor het gieten van suikerbeestjes, een traktatie die zelfs echter in de decembertijd echt gezocht moet worden.

Wilt U deze planken zien dan kunt U nog terecht op de derde zondag van september en de eerste en derde zondag van oktober want daarna treedt de winterrust in. Tijd voor ons om alles weer eens goed te bekijken en te zien of we veranderingen kunnen of moeten aanbrengen. Rondleidingen zijn echter op afspraak altijd nog mogelijk. Doet U dat via conservator@heemkundekring-goirle.nl.

Bedankt en tot ziens namens het heem: Gerrit van Heeswijk.

Schatten uit ons museum – 68 – Muizenval

Wij wonen in een dorp dat vanaf het jaar 1200 steeds groter is geworden. Daardoor hebben we steeds meer terrein in beslag genomen waar eerst andere bewoners hun domicilie hadden. Een van die andere bewoners was de muis. In de natuur proberen ze steeds ergens hun kostje te vinden maar als het op een dienblaadje aangeboden wordt, ja dan ga je niet moeilijk doen. Zo ook in schuren en kippenhokken en bij de mensen in huis vonden deze kleine dieren altijd wel iets van hun gading. Maar dat vonden de bewoners dan weer niet zo prettig en probeerden van deze dieren af te komen. Als dat niet goedschiks ging dan maar kwaadschiks. Dood aan de muis, zo lijkt het wel.

Maar tussen doden en doden zit wel een groot verschil. Nu kennen we de muizenvallen die meteen korte metten maken met het kleine beestje maar in het verleden bouwde men iets andere vallen. Twee ‘leuke’ vallen staan in de schuur opgesteld en hoeven hun moorddadig werk niet meer te doen. Ze zijn echter prachtige voorbeelden van huisvlijt.

Nemen we de ene foto dan zien we een hokje dat aan de ene zijde open gehouden wordt maar met een schuifje gesloten kan worden nadat de binnengeslopen muis aan iets lekkers gezeten heeft en daarmee de verbinding verbroken heeft; aan de andere kant enkele tralies. Men bouwde het zo dat je kon zien dat een muis binnen gekomen was. Waren beide hokjes gevuld met een angstig piepende muis die geen kant meer op kon, dan zette men het geheel 10 minuten in een emmer water en weer was de aarde 2 muizen kwijt. Bij het andere model hing boven iets lekkers een zwaar houten blok. Kwam de muis aan dit lekkers dan verstoorde het daarmee een wankel evenwicht en het blok viel omlaag op de arme muis. Aan de beide korte zijden waren nog enkele scherpe spijkerpunten zichtbaar zodat  hij ook niet meer kon ontsnappen of waar hij bij zo’n poging aan vast bleef zitten. Daarna was het voor de vallenzetter een koud kunstje om de muis snel te doden.

Als deze uitleg voor U toch te onduidelijk is nodigen wij U uit om op een eerste of derde zondagmiddag tussen april en oktober tussen 14.00 en 16.30 uur langs te komen zodat U het zelf kunt zien. U bent weer van harte welkom. Contact via conservator@heemkundekring-goirle.nl.

 

 

Gerrit van Heeswijk, heemkundekring Goirle.

 

Schatten uit ons museum – 67 – Sieraden

Schatten uit ons museum – 67 – sieraden

In onze verzameling bevinden zich zoals bekend grote en kleine voorwerpen. Uit de serie kleine voorwerpen tonen we U deze week enkele sierraden uit het grijs verleden. Het zijn twee horlogekettingen en twee hangertjes.

In de 19e eeuw werd een zilveren zakhorloge een gewild sieraad voor de man. Aanvankelijk waren dat grote dikke horloges die met een sleuteltje opgewonden moesten worden. Men droeg ze aan een châtelaine met daaraan de sleutel en signetten, oorspronkelijk stempels waarin men zijn familiewapen of initialen kon laten graveren. Aan het eind van de 19e eeuw werden de horloges platter doordat ze een ander uurwerk kregen. Deze zakhorloges droeg men aan een horlogeketting waarvan het uiteinde aan een knoopsgat bevestigd werd. De ketting hing zichtbaar op de buik, een goede reden om er versieringen op aan te brengen. Deze horlogeketting bestaat uit een serie zilveren koordjes die bij elkaar gehouden worden door doublé schuifjes. Als ornament heeft deze horlogeketting een paardenhoofd, een verwijzing naar het boerenbedrijf van de eigenaar. Dit soort ketting werd tot ca. 1940 gedragen. Daarna kwamen kettingen met een simpeler uitstraling.


De oude horloges zaten vaak in een horlogekast, zodat het uurwerk niet beschadigd werd. Een voorbeeld hiervan ligt in onze vitrine in het museum.

De andere ketting is een ketting zonder grote versiering maar met wel een bijzondere uitstraling.

Op de andere foto is een tweetal hangertjes te zien met daarin duifjes. Dit stel werd uitgezaagd uit been. Ze zijn ca. 2 cm hoog en 1 cm breed en stammen uit de negentiende eeuw. Voorwaar een kunstje om dit zo uit te zagen.

Zo zijn er meer oude sierwerkjes in de vitrines te zien, o.m. een stel oorringen welke in de negentiende eeuw door mannen gedragen werden. De hedendaagse trend bij mannen om oorringen te dragen is dus al ouder dan we vaak denken.

Zo zijn er nog meer oude sierraden welk in onze vitrines liggen en die U elke eerste en derde zondag van de maand tussen 14.00 en 16.30 uur kunt bekijken. Of U maakt met Uw familie een afspraak voor een rondleiding, dat kan ook als U met meer dan 10 mensen komt.

We lezen vragen en aanmeldingen op conservator@heemkundekring-Goirle.nl.
Tot dan en bedankt,
namens de mensen van het heem: Gerrit van Heeswijk.

 

Schatten uit ons museum – 66 – de knijpkat.

Alleen vakantiegangers die wat verder weggaan weten nog wat het is: in het donker lopen. Dit komt omdat de lucht rondom ons vergeven is van het licht dat allerlei lampen uitstralen. Dit is zoveel dat wij geen echt donker meer kennen. Loop ’s nachts de hei op en je kunt zien waar je bent, en dat niet alleen bij volle maan. Je kunt aan de horizon zien waar een stad of dorp ligt. Vanuit de ruimte is vooral aan de nachtzijde van de aardbol goed te zien waar de verschillende steden liggen: complete continenten zijn te herkennen aan het licht dat uitgestraald wordt.

In oorlogstijd was dit niet de bedoeling. Het moest donker zijn toen wij tussen 1940 en 1945 bezet waren door Duitsland want anders konden de piloten van vijandelijke vliegtuigen precies zien waar ze moesten zijn.

Vandaar allerlei verduisteringsmaatregelen: ramen moesten afgeplakt zijn met speciaal verduisteringspapier, lampen van voertuigen mochten geen licht naar boven uitstralen. De lampjes die in ons museum te zien zijn laten dit goed zien: ze waren zwart gemaakt met slechts een kleine lichtopening.

Rondlopen met een lamp was ook niet de bedoeling, maar daar had men wat op gevonden: de knijpkat. De knijpkat was een zelf stroomopwekkende zaklantaarn. Bedoeld om in huis of op straat de weg te vinden in de duisternis. Het was een uitvinding van Philips en de fabricage geschiedde bij de ‘Volt’ in Tilburg.

Foto knijpkat

Al knijpend op het apparaatje kon men net genoeg licht krijgen om dat te zien wat men wilde zien. Na de bevrijding bleven deze apparaten nog lang in gebruik: je hoefde er namelijk geen batterij in te doen en zolang men het goed bleef behandelen bleef het werken. Zuinigheid met vlijt dus.

Toch hadden ze niet het eeuwige leven, en gingen ze een keer kapot. In ons museum hebben we er nog een die werkt (hoewel ook al eens gerepareerd) en die willen we goed bewaren omdat het er weer eentje is: een voorbeeld van hoe men eens gebruik maakte van de weinige mogelijkheden die er waren.

Meer van die voorbeelden vindt u in ons museum aan de Nieuwe Rielseweg 43 waar u elke eerste en derde zondag van de maand (van april tot en met oktober) tussen 2 uur en half 5 welkom bent. Komt u ook eens kijken? Wilt u een rondleiding, neem dan contact op met conservator@heemkundekring-goirle.nl en we regelen wat. Bedankt voor het lezen.

Gerrit van Heeswijk, heemkundekring Goirle.

Schatten uit ons museum – 65 – Nieuwkerk

Schatten uit ons museum – 65 – Nieuwkerk

Nieuwkerk is een landgoed dat in de huidige vorm pas ontstaan is in de 19e eeuw maar waarvan de oorsprong teruggaat tot in de 13e eeuw. In een artikel van Jef van Gils, getiteld “Grootgrondbezit langs de grens”, wordt aangegeven dat op de grens van de 19e en 20e eeuw de familie van De Meester de Betzenbroeck eigenaar van het gebied was. Deze familie zou het landgoed door huwelijk laten overgaan in de familie Jamblinne de Meux, de huidige eigenaar van Nieuwkerk.

Het was deze eerdere eigenaar, baron De Meester de Betzenbroeck, die zoals we nu weten zeker zes schetsboekjes heeft achtergelaten: vijf getiteld “Histoire poésie sur Nieuwkerk” en een dat geen titel heeft meegekregen en dat uit bijna alleen tekeningen bestaat.

Foto Nieuwkerk 1

Foto Nieuwkerk 2

 

De handgeschreven boekjes, waarvan elke pagina begint met een versierde hoofdletter, lijken bij lezing een soort lofzang te zijn op Nieuwkerk en zijn omgeving. De geschiedenis van het gebied wordt verteld met aandacht voor de heren van het gebied en de natuur. Hierbij vertelt de Meester alles wat hij weet van de grenskerken en kapellen.

De wandeling naar Goirle beschrijft hij als volgt: “Laten we de beukenlaan nemen, dicht bij de brug van Nieuwkerk die achter het hotel langs gaat (Hotel du Golf, GvH), de weg gaat verder en een voetpad dat we nemen loopt over de heide tussen enkele dennenbomen door. In deze streek overheerst de rust, een wulp hangt in de lucht, hoefsporen van een paard staan in het zand; de mens is afwezig, een enkele vogel is te zien in tegenstelling tot het wild. Na diverse bochten komt men op de verharde weg waar we links af slaan en lopen nog een half uur over een beschaduwde weg en komen dan in Goirle aan, een dorp van 3000 inwoners.

We zien hier verschillende grote fabrieken en mooie moderne villa’s. De huizen zien er schoon uit zoals overal in Nederland. De kerk die aan Sint Jan gewijd is laat aan de buitenzijde niets speciaals zien maar een bezoek aan het interieur is de moeite waard. De kerk is gebouwd door architect Cuijpers die meer monumenten in Nederland heeft ontworpen. De route gaat langs de kerk naar Tilburg en is zo de kortste weg naar het station.

Zo gaat het boekje verder met wandelingen naar dorpen in de omgeving. In het genoemde schetsboekje staan tekeningen die hij maakte rond 1914 van militaire stellingen en grenswachten rondom Nieuwkerk.

Van genoemde boekjes hebben wij er een in ons bezit gekregen uit de nalatenschap van Jos Backx uit Alphen. Dit kostbare stukje geschiedenis ligt in een vitrine in ons museum, die aandacht schenkt aan Nieuwkerk.

Wilt U de complete geschiedenis rondom deze boekjes weten dan gaat dat het gemakkelijkst door bij de heemkundekring een oud exemplaar van ons blad “Rondom de Schutsboom” (jrg. 35, nr. 1) op te vragen en meteen even lid te worden. U krijgt dan 3 maal per jaar ons blad toegezonden en U wordt elk jaar uitgenodigd om de jaarlijkse heemreis mee te maken.

Of kom langs om te kijken naar het boekje op de eerste en derde zondagmiddag van de maand (april t/m okt.) tussen 14.00 en 16.30 uur. Verschillende mensen gingen U voor! Tot ziens namens de heemkundekring: Gerrit van Heeswijk. Contact via conservator@heemkundekring-goirle.nl.

 

 

Schatten uit ons museum – 64 – fietsplaatjes

Schatten uit ons museum – 64 – fietsplaatjes

In onze verzameling bevinden zich kleine zaken die toch grote invloed gehad hebben op het leven van de gewone man of vrouw. Je kon er aan zien met wat voor persoon je te maken had of je kreeg een inkijkje in het financiële leven van die persoon. Een van die kleine zaken was het fietsplaatje.

Het fietsplaatje was ingevoerd na 1924 en was bedoeld om extra inkomsten voor de staatskas te genereren. Het kostte de mensen f 2,50 per jaar per fiets en oom misbruik te voorkomen werd in het plaatje het jaartal gedrukt, zoals we nu nog steeds zien bij bromfietsverzekeringsplaatjes.

Nu kon het gebeuren dat na 1929, het jaar van de economische crisis, mensen buiten hun schuld werkloos geraakt waren en die f 2,50 niet zonder problemen konden betalen. Daar werd wat op gevonden: een gat in het plaatje. Dat niet iedereen hier erg blij mee was laat zich raden. Het plaatje met een gat werd kosteloos verstrekt aan diegenen die geen werk hadden en van de steun moesten leven. Dit betekende voor die mensen dat iedereen nu kon zien dat men werkeloos was en steun trok, daar zaten deze mensen niet op te wachten. Bijkomend nadeel was dat men in het weekend als men niet hoede te werken ook niet met die fiets mocht rijden. Mogelijk dat hiermee soms de hand gelicht werd als men bekend was als echt erg arm.

Deze mensen kwamen vaak in de werkverschaffing terecht: men werd tewerk gesteld bij projecten die op deze manier met gratis arbeid gedaan konden worden. Vaak waren dit ontginningswerken op heidevlakten of in polders. Ook in Goirle werden grote oppervlakten bebost en zo zijn o.m. de zgn. gemeentebossen ontstaan. Deze werkers konden dus nu op de fiets het werk bereiken maar waren altijd herkenbaar aan het gat.

Eigenlijk werkte het gat in het plaatje dus stigmatiserend.

Een tegenprestatie leveren voor steun hoeft niet altijd verkeerd te zijn, zolang men er maar niet op aangekeken kan worden.

Weer een voorbeeld van kleine zaken die in ons museum terecht zijn gekomen en gekoesterd worden. Hoe zou de vader van opa dit beleefd hebben?

Die vraag kunt U zich meermalen stellen als U op de eerste of derde zondag van de maand tussen april en oktober ons museum bezoekt. U bent van harte welkom. Wilt U ook op het erf de handen uit de mouwen steken, kom dan eens langs op zaterdagochtend en verbaas U over het werk dat gedaan moet/kan worden om het heemerf in stand te houden. Nogmaals: U bent welkom. Contact hierover via conservator@heemkundekring-goirle.nl.

Gerrit van Heeswijk, heemkundekring Goirle.

 

Schatten uit ons museum – 63 – Café Mozes

Schatten uit ons museum – 63 – café Mozes.

In onze verzameling liggen naast grote zaken ook kleine onaanzienlijke zaken, overblijfselen van zaken die in het vroegere Goirle wel degelijk “groot” waren. Twee van zulke kleine voorwerpen zijn deze schenktuitjes uit het roemruchte café Mozes dat aan de Bergstraat gelegen was.

Het was een café dat al in 1870 genoemd wordt in de gemeentelijke stukken, een van de soms wel 27 café die er in Goirle waren, vaak huiskamercafé’s waarvoor men een vergunning kon krijgen. Ook ons museum is rond 1905 een huiskamercafé geweest

De uitbater van dat café aan de Bergstraat was Adriaan Snels. Zijn bijnaam was Mozes, een naam waarvan de oorsprong slechts uit verhalen te herleiden is. Zo heeft er een schilderij in het café gehangen waarop de Bijbelse Mozes in een rieten mandje te zien was. Volledige zekerheid over de bijnaam is niet te geven.

Het café stond schuin tegen over de Watermolenstraat op de hoek met het Kerkhofpad. In 1974 werd het in Goirles Belang nog omschreven als “een toonbeeld van een oude herberg, met planken vloer waarop het witte zand wekelijks ververst werd”.

Klandizie werd o.a. verkregen van het grensverkeer dat via de Bergstraat Goirle binnenkwam

en na 1856 was het café zo ongeveer het eerste dat men tegenkwam in het dorp.
Een van de wervende teksten waarmee Adriaan Snels klanten probeerde te lokken was de bekende kreet: “Voor vijf cent koopt men in Mozes’ café een puike Schiedammer zo groot als twee”. Een borrel met een kop erop dus. Soms kwam het voor dat Adriaan de jeneverfles op de bar zette en de vaste klanten zichzelf liet bedienen.

Om klanten binnen te halen zorgde Adriaan er ook voor dat de kermis in Goirle kwam. In het laatste kwart van de 19e eeuw en het eerste kwart van de 20e eeuw leverde dat nogal eens een boete op maar dat werd door de verbeterde inkomsten ruimschoots goedgemaakt. Tot 1926 was de kermis aldus een goudmijn voor de cafébaas, daarna verdween de kermis naar de andere kant van het dorp waar het Kermisplein ontworpen was, en waar de kermis nu nog steeds staat.

In 1914 overleed Adriaan en pas in 1936 kwam een volgende generatie Snels de zaak overnemen: Fons van den Hout (schoonzoon van Adriaan) zou het café tot 1969 in bedrijf houden. De jeneverprijs liep echter op van 5 naar 7 cent en weer later tot 25 cent in 1946. Het café had de tijd overleefd en bij de herinrichting van de Bergstraat in het eind van de zestiger jaren was het afgelopen. In 1974 werd het pand gesloopt.

Zo blijven de twee schenktuitjes over, twee “rillekwiekes” uit vervlogen jaren.

U kunt ze zien samen met vele andere voorwerpen uit vervlogen jaren. Kom binnen en vergaap u aan zaken die u niet verwachte te zien. Tot ziens op de eerste of derde zondag van de maand van april tot en met oktober tussen 2 en half 5 in de middag. Namens het heem bedankt voor uw bezoek. Contact via conservator@heemkundekring-goirle.nl of via een bezoekje op zaterdagochtend tussen 9 en 12.

(Bron voor de informatie: “Café Mozes in de Bergstraat” door Herman van Rouwendaal in ons blad ‘Rondom de schutsboom’, jrg. 31 nr. 1.)

Gerrit van Heeswijk, heemkundekring Goirle.

 

Schatten uit ons museum – 62 – grenskantoor Rovert

Schatten uit ons museum – 62 – grenskantoor Rovert.

Sinds 1648 waren Goirle en Hilvarenbeek grensplaatsen met de Spaanse, later Oostenrijkse Nederlanden, het latere België. Goederen die over die grens vervoerd werden, moesten ingeklaard worden. Hilvarenbeek was in die vroege tijden de officiële grensplaats waar dat kon gebeuren. Tijdens de Napoleontische tijd en ten tijde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (Nederland en België en Luxemburg: 1815-1839) was deze grens geen internationale grens maar een binnenlandse provinciegrens en waren er dus geen grensformaliteiten. Dit veranderde weer in 1840 toen België en Luxemburg niet meer bij het koninkrijk hoorden en als zelfstandige staten verder gingen.

In 1842 werd de nieuwe grensovergang met kantoor in Rovert gevestigd in de plaatselijke herberg. Dit kwam het invullen van formulieren en goed vervullen van formaliteiten natuurlijk niet ten goede en er werd een apart grenskantoor gebouwd.

Volgens het bestek zou de schuur, met daarin het kantoor van de grensontvanger gebouwd worden “op dezelfde form en model als bij het cantoor op Reuzel staat”, 7 el lang en 4½ el breed. Het zou een houten gebouwtje worden met een fundament van klinkermopsteen of eerste veldovensteen in mortel. De kap zou gedekt worden met Brabantse pannen.
In een hoek van de schuur moest de aannemer een kantoorruimte timmeren van 3 bij 2 el en drie ramen met ieder 8 ruiten zouden voor de nodige verlichting in de schuur zorgen.

In februari 1846 werd met de bouw begonnen en in mei van dat jaar werd het gebouwtje opgeleverd. Erg goed schijnt de bouw niet te zijn verlopen want al in 1847 werden er herstelbetalingen gedaan voor timmerwerk.

In 1853 werd echter een nieuwe weg aangelegd van Tilburg over Goirle en Poppel, Weelde en Ravels naar Turnhout en dit was eigenlijk de doodsteek voor het grensverkeer via Rovert van Hilvarenbeek naar Poppel. Al het officiële verkeer noest via de nieuwe weg geschieden en uiteindelijk werd zelfs het grenskantoor verplaatst van Rovert naar Goirle.

Daarom werd bij koninklijk besluit van 1 oktober 1855 de grenspost aldaar opgeheven en verplaatst naar de Poppelseweg in de gemeente Goirle. Ontvanger Eliassen verhuisde met zijn gezin van Hilvarenbeek naar Goirle. De weg via Rovert naar Poppel veranderde in een rustige landweg en de stilte daalde neer over het gehucht Rovert. Nog in 2016 probeerde Hilvarenbeek hier een einde aan te maken door de weg te laten verharden. Diverse belangengroepen kwamen hiertegen in opstand en de weg bleef zoals hijwas.

Het kantoortje werd overgeplaatst naar de Poppelseweg maar is later vanwege bouwvallige omstandigheden afgebroken en vervangen door een stenen gebouw dat ca 200m voor de grens stond.

Een schaalmodel van het oude grenskantoortje staat in ons museum als aandenken aan de oude grenspost in deze streek.

(Bron: Het grenskantoor op Rovert, door Jef van Gils in De Schutsboom, nr. 1 van 1992.)

Behalve dit schaalmodel hebben we nog meer om u te laten zien.Kom kijken op de eerste of derde zondag van de maand van april tot en met oktober. Tot ziens en bedankt namens de heemkundekring:
Gerrit van Heeswijk. Contact via conservator@heemkundekring-goirle.nl of kom op zaterdagochtend even langs.

Schatten uit ons museum – 54 – Giften

Giften

Het komt niet elke week voor maar toch diverse keren per maand: iemand stapt het heemerf op met in zijn/haar hand enkele zaken die niet verloren mogen gaan. In de afgelopen maanden waren dat bijvoorbeeld een communiejurkje uit de dertiger jaren, compleet met handschoentjes en bij ons achtergelaten door de kleindochter van het communicantje.

Op een ander moment verscheen een werknemer van Icopal, werkzaam in een van de gebouwen van het aloude Van Besouw concern, met in zijn hand een flinke doos met papieren, foto’s en dia’s die nog op het bedrijf gevonden waren. Hierin o.m. een “Werkliedenregister” uit het begin van de 20e eeuw, dia’s van producten van het bedrijf en een ordner met papieren die nog aan Jan Mes sr. toebehoord hebben toen hij in de dertiger en veertiger jaren het bedrijf leidde. Over dit werkliedenregister zal in een van de volgende afleveringen van ons tijdschrift “Rondom de Schutsboom” een klein artikel verschijnen, dus als U dit wilt lezen: Schroom niet en wordt gewoon lid van de Heemkundekring. U krijgt 3 maal per jaar een leuk tijdschrift in de brievenbus, U wordt uitgenodigd voor lezingen en excursies en U mag een keer per jaar mee op onze heemreis. Weinig verplichtingen tegenover meerdere lusten. Wilt U ook actief meewerken, kom dan eens kijken of er werk van Uw gading te vinden is.

knipding

paardenbit

grijpertje

 

Een derde voorbeeld van giften was een doos vol met oude paardenbitten, afkomstig van het kasteeltje op Gorp, gevonden bij het opruimen aldaar. Dit gaf weer ‘problemen’ omdat we niet wisten en weten wat sommige voorwerpen ooit betekend hebben. Ze worden hierbij afgebeeld zodat we weer op Uw opmerkzaamheid rekenen: Wie herkent een van de afgebeelde voorwerpen en weet er iets meer over te vertellen. Volgens een bron in Hilvarenbeek moeten ze er al vanaf de vijftiger jaren gelegen hebben.

Bent U niet zeker van Uw zaak, kom dan gewoon even kijken op een donderdag of zaterdagochtend tussen 9.30 en 11.30 uur om te zien of het inderdaad dat is wat U verwachtte. Om 10.30 staat ook nog de koffie klaar. Bedankt voor het meedenken namens de heemkundekring: Gerrit van Heeswijk. Contact via conservator@heemkundekring-goirle.nl.